Ludo 1

TWEE WERELDEN VAN VERSCHIL – GEZIEN DOOR EEN ANDERE BRIL

Ik ben Ludo.
Ik woon in Mol. Daar ben ik een ander man dan op mijn werk in Neerpelt.
Ik werk in een beschermde werkplaats.
We hebben monitors en we hebben werkleiders.
Die controleren ons.
Ze zien alleen het werk.
Ze zien ons niet als mensen.
We moeten stil zijn en zwijgen. Als we praten, dan reclameren ze.
We hebben wel pauzes. Dan mogen we wel praten.
We hebben op een hele dag 40 minuten pauze.
Ik kan dat niet veranderen. Want ik moet zwijgen.
En als ik iets zeg, luisteren ze toch niet naar mij.
Ze denken dat ik dom ben. Maar ik denk er het mijne van.
In gedachten blijf ik werken. Ik praat tegen mezelf. Daar word ik zelf dan wijzer van.
Ze spelen baas. Ze spelen met onze voeten.
Het is andere koek. Dat is daar een soep. Een echte heksenketel.

Ludo 2

Ik heb mijn collega’s nog nooit mijn talent kunnen laten zien. Want ik kan heel goed nadenken. Nadenken is dromen. Ik ben een Grote Dromer. Ik denk na over wat ik wil doén.
Ik wil grote projecten waar maken. Ik wil mijn beweging leiden in Gent. Andere mensen wakker schudden.

Ik maak elke dag een wereldreis. Mijn plaats om na te denken is mijn huis in Mol. Daar ben ik wie ik ben. Mijn denkwereld is mijn koninkrijk. Dat is mijn studeerkamer. Ik woon niet in een tehuis. Ik woon THUIS. Ik voel mij thuis in mijn huis. Mijn veilig nest. Maar ik ben daar alleen. De meeste mensen trekken hun van mij niks aan. De begeleidsters hebben geen tijd. Ze hebben alleen tijd voor een groep. Ze hebben alleen een beetje tijd voor elke gast. Want elk van de vier gasten krijgen even veel tijd. Ze maken geen tijd ook. We kunnen geen relatie op bouwen. Soms wil ik een stap in de wijde wereld zetten. Soms wil ik eens weg van mijn huis. Alleen. Dan voel ik mij een wereldreiziger.

Ludo 3

Ik heb een verhaal. Van mijn oude bril. En van mijn nieuwe bril. Ik kreeg mijn oude bril van mijn nonkel. Ik kon niet kiezen. Mijn nonkel had die bril in elkaar geknutseld. Ik kreeg die bril toen ik van school af kwam. Ik was 18 jaar. Ze maakten mijn bril op school kapot. Die gasten. Mijn bril mocht niet veel kosten. Ik kreeg die oude bril van mijn nonkel. Die gasten op school pestten mij. Ze lachten mij uit. Ze zeiden PUNKER. Omdat mijn haar altijd zo wild stond. Ze zeiden dat ik er als een clown uitzag. Voor in het circus. Dus moest ik mijn haar heel kort scheren.

Ludo 4

Griet had een nieuwe bril.
Ik vond het een mooi brilletje.
Griet vroeg waar míjn bril vandaan kwam.
Of ik geen nieuw brilletje wou kopen?
Coachen zetten ons op het goede spoor.
Ik wou eens heel hard nadenken over een nieuwe bril.

Een jaar later heb ik zelf beslist. Ik heb Griet meegesleurd door de stad. We liepen naar Pearl Vision. Mijn nieuwe bril heb ik zelf gekozen en gekocht. Dat is helemaal anders. Met die nieuwe bril ben ik anders dan anders. Ik zie er anders uit. Ik bén anders. Ik zie er uit als een geleerde Professor. Ik draag mijn nieuwe bril alleen in het weekend, als ik afreis naar Gent als President van Onze Nieuwe Toekomst. In de week, thuis en op mijn werk, draag ik nog altijd mijn oude bril.

Ludo 5

In Gent trek ik mij wel iets aan van andere mensen. Ik trek mij niet aan van mensen van wie ik last heb. Maar in Gent trekken andere mensen zich wél van mij aan. Ze trekken mijn wereld open. Het is een wereld van verschil. Ze zetten mij op weg. Als ik het niet begrijp, vertellen ze mij het héle verhaal.
Ik heb veel ontdekt van mezelf. Het was mijn eigen ontdekkingstocht. Thuis denk ik. In Gent doe ik. Dat is iets nieuw ontdekken. Door dat doen, ontdek je nieuwe dingen. Je leert andere mensen kennen. Niet in een kwaad licht. In een goed licht. In het licht van het leven.

Dat heb ik ontdekt. In Gent gaat iedereen mee op mijn wereldreis. Studenten, coachen, kernleden, mensen uit de straat die naar ons machtig levensverhaal komen luisteren. Iédereen gaat mee. Het is onze reis. Onze beweging is met elkaar praten en elkaar ontdekken. Dat is nieuw. Wat ik zeg en wat ik denk, gaat over de toekomst. Onze Nieuwe Toekomst. Mijn mensen ken ik. Door jaren lang met ze op tsjoek te gaan. Het is mijn levenstaak. Je moet je plaats vinden tussen de mensen in deze wereld, zeg ik altijd. Ze willen ons weg steken. Maar wij strijden daar tegen. We maken tijd voor de ander. Wij hebben een kleine relatie.